Jaarcongres 8 maart 2024
Het jaarcongres 2024 werd gehouden op vrijdag 8 maart 2024 in Doorn.
Congresthema: Kwetsbare overheid Krachtige samenleving
VERSLAG:
- Herman Kaiser (oud burgemeester Arnhem) sprak over de actualiteit van het subsidiariteitsbeginsel. De rol van de overheid, de kracht van de samenleving en het belang van kringen
- Gertjan Schutte (biograaf Groen van Prinsterer) behandelde De missie van Groen. De smalle marges van verbetering.
- Gauke Zijlstra (secretaris vereniging) verzorgde de inleiding over het congresthema Tussen onmacht en hopeloos hoopvol.
Voorzitter Jan Waaijer opent met een duiding van de achter ons liggende jaren: de Corona periode, het laatste congres, enkele digitale bijeenkomsten, de relatie met de Bestuurdersvereniging, de start van de stichting met biograaf Gertjan Schutte.
Onder verwijzing naar het thema van vorig jaar “Zien we elkaar nog wel staan” legt hij een verbinding met de actualiteit, de complexiteit van de samenleving en de ingewikkeldheid van de gekozen oplossingen in het hier en nu. Zien de overheid en de burger elkaar nog wel staan? Aanvullend op de vorig jaar behandelde basisreflexen (problemen kleiner maken, isoleren, ontbrekende empathie, ontbrekende aandacht voor de uitvoering) toont hij via een illustratief filmpje een vijfde reflex: het gelijk schakelen van complexiteit en ingewikkeldheid. ( https://www.youtube.com/watch?v=qyuT7zgBrLE ). Dikwijls wordt een complex vraagstuk beantwoord door nieuwe ingewikkelde regels, waardoor de rechtsstaat verder dicht slibt en het vertrouwen tussen overheid en samenleving erodeert. Hoe kwetsbaar is onze overheid en hoe krachtig onze samenleving? Of is het misschien omgekeerd?
Over kwetsbaarheid en kracht van overheid en samenleving Tussen onmacht en hopeloos hoopvol
Gauke Zijlstra plaatst kanttekeningen bij de verkiezingsuitslag, de actuele ontwikkelingen en de onderliggende trends. Hij zocht in de jaarverslagen van de vereniging naar aanknopingspunten voor een duiding van de turbulente veranderingen en crises.
In die jaarverslagen bleek het onmogelijk de ziel van onze vereniging te ontwijken. Het vuur van de wapenspreuk van de ARP (Pro Religione et Libertate). De taal van de “mannenbroeders en vrouwenzusters”: christelijksociaal; architectonische kritiek op de samenleving. Vanuit het spanningsveld tussen idealen en werkelijkheid wordt gezocht naar recht en gerechtigheid, een betere overheid. We hebben met onze inleiders dikwijls last van de ambitie de gebrokenheid in de wereld te willen oplossen door een einde te willen maken aan de tragiek. Hij citeert Paul Frissen, die deze neiging duidt als een gevaarlijke vorm van zelfoverschatting. De onbedwingbare neiging om de zwaarste monopolies van de staat in te zetten voor jou/ ons idee over de oplossing van die gebrokenheid. “Van transities, transformaties en nationale programma’s moeten we ons vooral niet te veel voorstellen” stelt Frissen. Het zijn “de cockpits van de gewekte verwachtingen van een veronderstelde krachtige overheid”.
Jaarverslagen
In de jaarverslagen van de vereniging vanaf 2007 komen alle kwesties en trends van vandaag voorbij: Individualisering, secularisatie, economische crisis, geestelijke crisis, klimaatverandering, voedselcrisis, erosie van de publieke zaak, tekort aan leiderschap, eenzaamheid. Veel gastsprekers maakten zich zorgen over stabiliteit en bestaanszekerheid in het algemeen en de zwakkeren in onze samenleving in het bijzonder. Zij signaleerden een schreeuwende behoefte aan zingeving, bezielende verbanden. Maar de solidaire, barmhartige samenleving lijkt verder weg dan ooit. Ook in voorgaande jaren werd al getobd met de Krachtige overheid en Krachtige samenleving. Overheid en samenleving blijken vooral kwetsbaar. Kunnen onze inleiders achteraf bezien worden geduid als profeten? Velen luidden de noodklok en pleitten voor fundamentele veranderingen. Een selectie:
2007: Hamilcar Knops, (WI CDA), verwijst naar de VN-commissie Brundland: “Duurzaamheid”. Het zou de maatschappelijke agenda van de christelijksociale beweging hebben kunnen zijn. Knops schetst op basis van presentaties in 2001 de ambities: De regering wil 2% energiebesparing per jaar, hernieuwbare energie dient 20% van het totale energieverbruik te worden en een 30% lagere CO2 uitstoot in 2020 vergeleken met 1990. Europa dient daarbij een voortrekkersrol te spelen.
2010: Bob Goudzwaard – over profeten gesproken – is opvallend hoopvol en ziet geen aanleiding voor fatalisme. Mits de samenleving in tijden van nood wordt aangesproken en een appèl wordt gedaan op andere vormen van investeren: in milieu, sociaal draagvlak, natuur, human capital. Er zijn ‘Wegen van hoop in tijden van crisis’, mits daar nu consequenties aan worden verbonden.
2012: Jacobine Geel schetst het onvermogen van de politiek om echt te kiezen en nodigt ons uit om persoonlijk het verschil te maken. Hebben of zijn. Zij pleit voor reflectie op christen zijn in de politiek, voor compassie en mededogen. Het jarenlange positieve gevoel van vooruitgang lijkt om te slaan in de richting van een breed gedeeld gevoel van onbehagen. ‘Met mij gaat het goed, maar met ons – in de verweesde samenleving – gaat het slecht’. We bevinden ons in een (economische en misschien ook wel politiek-bestuurlijke) crisis. Een crisis wordt vaak geschetst als iets negatiefs, niet als een heilige mogelijkheid. Levert het niet veel meer op ons af te vragen welke beweging wij moeten maken om het tij te keren, wat nodig is om de aarde, om onze samenleving werkelijk te vernieuwen?
2012: Leonard Geluk maakt zich zorgen over het wegvallen van traditionele sociale verbanden, waarden en normen, waardoor vervreemding en normloosheid optreden. Hij uit zijn zorgen over het onderwijs dat kinderen opleidt tot leermachines. Een massacultuur die slechts passief vermaak biedt; democratiseringsprocessen die tot bureaucratie leiden; de toegenomen afhankelijkheid van onpersoonlijke instanties in plaats van persoonlijke zorg; de vercommercialisering van de menselijke betrekkingen.
2014: Hein Pieper – hoe interessant – spreekt over identiteit als politiek thema en agendeert in zijn betoog de ‘de nieuwe sociale kwestie’. Hij schetst een somber beeld van de ontwikkelingen bij de overheid (opgesloten in overregulering; protocollen en procedures); het bedrijfsleven (De Prooi, het superkapitalisme); het oude maatschappelijk middenveld (fraude; schaalvergroting; drammen; dreigen; draaien). Hij stelt dat de ‘civil society’ en het maatschappelijk middenveld dood zijn. De crisis is existentieel.
2016: Jubileumcongres; wij zijn de tijden. Ondertitel: ongeloof en revolutie. De inleiders (Donner, Smit en Kuiper) reflecteren op ethiek en moraliteit. En vragen zich met het oog daarop af welke rol de overheid nog speelt. Is een paradigma shift noodzakelijk? Is het gedachtengoed van Groen uit de tijd of juist nog springlevend? Hoe gaan we in de branding van de tijd staan? Is verandering mogelijk? De inleiders willen bruggen slaan tussen individu en gemeenschap, tussen geloof, levensbeschouwing, spiritualiteit en politiek. Ze pleiten voor een nieuwe (politieke) oriëntatie en partij- politieke positionering rondom de thema’s die er echt toe doen: het verdelingsvraagstuk (arm-rijk); oorlog en vrede; klimaat; migratie en integratie; het vluchtelingenvraagstuk; ongelijkheid en uitsluiting.
2019: Erik Borgman profeteert dat er iets mis is met het concept geluk. Het gaat niet over dat wat je hebt of krijgt, maar fundamenteel over wat je mag doen voor de ander. Vluchtelingen tellen dus per definitie mee.
De inleiders relativeerden gelukkig ook. Onzekerheid, angst voor de toekomst, crises: het is van alle tijden. We mogen hoop putten uit de christelijksociale bron. Verandering van tijdperk en transformaties bieden ook kansen, de verantwoordelijke samenleving vormen wij samen. Wij zijn de tijden. Vrees niet!
Crises en trends
Volgens Gauke Zijlstra is sprake van een stapeling van crises, maar tegelijk moeten we oppassen voor somberheid. Laten we elkaar behoeden voor moedeloosheid, passiviteit en doemdenken. Of – misschien nog wel erger – voor onverschilligheid of struisvogelgedrag.
We moeten de werkelijkheid (The inconvenient truth) wel in de ogen durven zien. De volgende crises stapelen zich op. Vooral in samenhang zijn ze existentieel en bedreigend:
Oorlogen en oplopende geopolitieke spanningen; Klimaat: opwarming van de aarde, uitputting van grondstoffen, CO2 uitstoot door Intensieve veeteelt, verkeer, industrie en luchtvaart en de gevolgen daarvan voor bodem, water en lucht; zeespiegelstijging; weersveranderingen;Migratie- en vluchtelingen stromen; Armoede en bestaansonzekerheid.
En nationaal:
Toeslagenschandaal, ‘Ongekend onrecht’ en Groningen, ‘Blind voor mens en recht’
Politiek- bestuurlijke onstabiliteit; eroderende gezags- en vertrouwensrelaties
Woningnood, wachtlijsten, concurrerende doelgroepen, armoede en schuldsanering.
Samengevat zien we een kwetsbare aarde, een kwetsbare overheid en een kwetsbare samenleving.
Jarenlang waren de oorzaken en onderliggende verklarende factoren voor zich opstapelende crises zichtbaar en zelfs voorspelbaar. Maar ons vooruitgangsgeloof dreef ons voort en we sloten de ogen voor de nadelen van economische groei, winstmaximalisatie en afwenteling. Collectief, maar ook persoonlijk zijn we gericht op de korte termijn, eigen stad of dorp, de eigen leefwereld. De immateriële waarden, de sociale en ecologische effecten van de uitbuiting van de planeet voor toekomstige generaties worden systematisch verwaarloosd. Zelfs ontkend. Voor een belangrijk deel is dat menselijk en verklaarbaar.
Volgens de inleider drijven we mee op de onderliggende trends. We kennen ze. We moeten ze in samenhang eerlijk onder ogen durven zien:
Globalisering, onafwendbare demografische ontwikkelingen, verschuivende geopolitieke panelen, individualisering, secularisatie, materialisme, hebzucht, verslavend consumentisme, aandelenkapitalisme, neoliberalisme, weglekkende solidariteit en gemeenschapszin, schaalvergroting, technologische ontwikkelingen, digitalisering, (sociale) mediacratie, juridisering, populisme, politieke polarisatie, ondermijning van democratie en rechtsstaat, autocratische tendensen, radicalisering.
De inleider benoemt aanvullend een volgens hem zwaar onderschatte gebeurtenis. Een soort crisisversterker en trendversneller: De Coronacrisis. Hij stelt dat we collectief lijden aan long Covid. Nadat we in 2020 abrupt werden stilgezet bleken we als samenleving buitengewoon kwetsbaar. Heel even leken we solidair, maar al heel snel stonden we scherper dan ooit tegenover elkaar en werden trends versneld en verdiept. Corona en de schermpjes waarop we werden teruggeworpen versterkten en versnelden het proces van individuele, sociale en collectieve isolatie, eenzaamheid. Er is nauwelijks systematisch nagedacht over de lange termijneffecten van die periode voor de sociale cohesie. We gingen zo snel mogelijk weer over tot de orde van de dag en gingen weer pragmatisch fixen. Een open evaluatie zit er, ondanks de inrichting van een curieuze parlementaire enquête, niet meer in. De kwetsbare samenleving werd op zichzelf teruggeworpen. Er was geen ruimte voor verwerking, heling, geen collectieve rouw, geen verzoening. We hebben ons niet willen laten troosten. De nadelige gevolgen van de onverwerkte pandemie tekenen zich af:
Toegenomen angst en onzekerheid. Politieke en bestuurlijke onstabiliteit en crises. Groeiende onvrede, bestaansonzekerheid. Een deels verloren generatie op de scholen. Negatieve effecten voor de volksgezondheid: long Covid, GGZ; jeugdproblematiek; angst en stress symptomen. Sociale spanningen en verscherpte maatschappelijke tegenstellingen; collectieve leegte. Mondiale politieke en economische onrust. Afhankelijkheid van grondstoffen. Toename van spanningen tussen landen en volken.
Bij al deze somber stemmende opsomming moet worden opgemerkt dat vooruitgang, groei, ‘de vrije markt’ en schaalvergroting ook veel heeft gebracht: innovatie, welvaart en ook meer welzijn. Maar in samenhang laten alle trends zien, dat we verslaafd zijn aan ons vooruitgangsgeloof. Gedreven door financieel economische prikkels, omarmen we nog steeds de illusie van maakbaarheid, hebben we onvoldoende oog voor sociale en ecologische effecten. Existentiële vragen mogen niet langer worden ontkend. De grenzen van de groei zijn bereikt. En we weten het.
Beschouwing
Voordat we wegzinken in moedeloosheid of – nog erger – er geen ruimte meer zou zijn voor hoop of perspectief is een nadere beschouwing wenselijk. Wat zijn de effecten op de tijdgeest, het politieke klimaat? Waar komt de onrust, de onvrede vandaan? Kunnen we vanuit de benoemde crises en trends iets zeggen over de stand van het land? Pas als we de onderliggende oorzaken kennen, kunnen we ook iets doen. De inleider signaleert de volgende oorzaken:
- Tekort aan visie en perspectief. Een ontbrekend gemeenschappelijk verhaal tegenover angst en (bestaans-)onzekerheid. Gevoelens van ontheemding en vervreemding. Leegte. Heimwee naar vroeger, het oude geboortedorp, het verlies van ‘gedeeld leven’.
- Weglekkende gedeelde waarden als solidariteit, barmhartigheid, naastenliefde, medeverantwoordelijkheid en wederkerigheid. Godverlatenheid, we hebben ons zelf op een voetstuk geplaatst. Snelle ontkerkelijking, wegvallende rituelen, we hebben geen gedeeld leven meer, geen ‘common ground’. De verweesde samenleving.
- Zicht op eindigheid van groei en welvaart. Het onvermogen en de onwil fundamentele (politieke) keuzes te maken over het eerlijk (her)verdelen van de schaarse middelen. Mede als gevolg van groeiende complexiteit en ingewikkeldheid van de economische, sociale en politieke orde, het systeem. Onze (klein)kinderen zullen zich volstrekt anders moeten verhouden tot groei en welvaart.
- De zingevingscrisis. Existentiële eenzaamheid verbonden met de illusie van maakbaarheid en de gedachte dat de zelfredzame mens op basis van de eigen verdienste de maat is van alle dingen.
- Meritocratie. De gedachte dat de wereld eerlijk in elkaar zit en dat persoonlijke verdienste terecht wordt beloond. De gedachte dat we het allemaal zelf kunnen maken, fixen. Stefan Paas duidt het als competitieve grenzeloosheid. De neiging tot grensoverschrijding: individualiteit tegenover collectiviteit. Gebruiken, uitbuiten tegenover het beheren en bewaren van de schepping. Tomeloze zelfoverschatting. En als het niet lukt ben je een loser. (‘De tirannie van verdienste’. Michael Sandel).
- De almachtige overheid, ‘de staat’, die een veel te grote broek aantrekt. Bijvoorbeeld: de overheid met z’n Nationale Preventieakkoorden. Nederlanders gezonder maken. ‘De elite’ die vindt dat het volk zich moet gedragen (alcohol en overgewicht). De staat wordt als goddelijk gezien, moet alles oplossen, maar is tegelijkertijd de grote boosdoener als het niet lukt. Een overheid die de burger beziet met achterdocht en wantrouwen, als calculerende klant en als potentiële misbruiker van voorzieningen.
- De (ontevreden) calculerende burger die de overheid ziet als een loket waar je je rechten haalt. De gemeenschappen zijn vooral calculerende netwerken geworden: gericht op mensen aan wie je wat hebt. Dit calculerende mensbeeld wordt door sommige politici voorgeleefd. Het toeslagenschandaal bagatelliseren en vervolgens de gokbranche faciliteren. Als je het als zelfredzame burger, inwoner, leerling, jongere in de jeugdzorg, kleine ondernemer niet redt is de keerzijde ressentiment. Een politiek van verontwaardiging, rancune en het aanwakkeren van slachtofferschap.
- Een samenleving die niet naar waarde weegt wat niet in geld valt uit te drukken. ‘Follow the money’ is de norm.
- Dominantie van deelbelangen, massieve lobby’s, afwentelingsmechanismen. Bedrijven, boeren en werkgevers die goedkope tijdelijke arbeidskrachten werven en vervolgens na de klus afwentelen op de gemeenschap. Immigratie bevorderen en bestrijden.
- Blindheid voor mens en recht. Veemdelingenhaat al of niet ingegeven door vreemdelingenangst. Zondebokeffect. “Moraal” (Jonathan Sacks).
- Rijke Nederlanders (vanaf tweemaal modaal) levend in een bubbel (‘Greed is good’; Milton Friedman). Ons kent ons; jubelton; verzet tegen vermogens- en erfbelasting.
Maar zien we de ander nog wel staan?
Perspectief
De diagnose lijkt gesteld. Maar is er ook perspectief? Is er een oplossing, een uitweg voor deze verweesde samenleving? Is er hoop?
Misschien ligt het antwoord voor alles wel in de erkenning, acceptatie en omarming van onze gebroken wereld. Acceptatie van gebrokenheid, eindigheid, maar ook in het zien van het goede van elke dag. En het delen van dat wat er te delen valt: brood, een zingende vogel, een glimlach, humor, deemoed, liefde. Ik besta door de blik van de ander. Herstel van vertrouwen veronderstelt wederkerigheid en compassie. Om te beginnen in kleine kringen, dichtbij. Een oplossing begint bij de erkenning dat eenheid, samenleven niet het resultaat is van macht die zich laat gelden, maar een mentaliteit is, die is gebaseerd op de gedeelde waarden van solidariteit, vrijheid, gelijkwaardigheid en vrede.
Groen van Prinsterer wist het al: onderken de tomeloze zelfoverschatting in de samenleving en in je zelf. Vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn niet los verkrijgbaar. De sleutel ligt bij het herontdekken van de broederschap/zusterschap en de onderlinge solidariteit. De onlosmakelijke verbondenheid van vrijheid, eenheid en de broederschap in vertrouwen op de liefde van God. Groen verzette zich tegen Thorbecke. “Wij zijn geen meelopers, omdat het niet anders kan; wij zijn medeverantwoordelijk. Als het anders moet zijn, dan is het aan mij om daarvoor te zorgen. Steeds dienen we ons af te vragen: gaat het de goede kant op en hoe ga ik met de veranderingen om; mag ik mee of moet ik anders?” Groen nodigt ons uit tot ‘Stelselmatige tegenkanting”. Daarmee zijn we dus terug bij ons zelf. Bij onze vereniging en bij onze persoonlijke keuzes en verantwoordelijkheid. Er is dus altijd perspectief en hoop.
Hoopvol
Kritiek dus op mijn/ onze eigen samenleving, bubbel, politieke partij, consumentisme, levensstijl, mijn eigen ego? Ongetwijfeld. Of moeten we vooral het systeem veranderen, de overheid, de wet, de leiding van het land? Ook dat! Maar laten we vooral beginnen.
Een begin van een antwoord. We weten wat we te doen hebben. We zijn met velen. We kennen de noden. We hebben ankers; ethos. Solidariteit en rechtvaardigheid vanuit de christelijksociale beweging of vanuit humaniteit staan haaks op de tijdgeest. Het is actueel: we beleven de naweeën van kapitalisme en kolonialisme. Deugen is niet genoeg. Er moet wel iets gebeuren. Durf te kiezen. Een begin, een poging tot concretisering:
- Leg de lat niet te hoog. Dat is op voorhand troostrijk. Begin dichtbij huis. Elk mens telt. Doe recht. Wees solidair. Begin gewoon. Elke dag opnieuw. “Overal is de handtekening van God in herkenbaar”.
- Toon compassie met al die onzekere, angstige, liefde zoekende mensen
- Draag de schepping, niemand leeft voor zichzelf alleen.
- Onderken jouw cirkel van invloed (familie, geloofsgemeenschap, politieke partij, buurt). Ga niet mee in de polarisatie. Zet een tijdslot op je sociale media.
- Sluit aan bij de hoop van de Oekraïners: Zij vragen elke dag aan elkaar: Wat doe jij na de oorlog? Zetten humor in om het vol te houden. Ze strijden onvermoeibaar voor gerechtigheid en documenteren onrecht.
- Vergroot lichtpunten uit. Er beweegt iets bij een nieuwe generatie. Zie Rutger Bregman. Optimisme of hoop. Zie zijn nieuwste boek ‘Morele Ambitie’. Sluit je aan bij Postgroei: Paul Schenderling. Leer leven van genoeg. (Zie: www.Genoeg.nl )
- Zet je talent, politieke positie, vermogen, geld, nalatenschap in voor het algemene belang, de publieke zaak.
- Think global, act local. Stap bewust uit de eigen buurt, de eigen zuil, de eigen bubbel. Bekijk de ontroerende film: “The Old Oak”. Organiseer kleinschalige, intieme bijeenkomsten, ontmoetingen. Plekken waar je gevoed wordt. Organiseer ‘verbindingsstukken’, plekberaden, huiskamergesprekken, groene weiden, open ruimten. Lokaal! Soeverein in- en vanuit eigen kringen op de samenleving gericht.
- Experimenteer met nieuwe vormen van gedeeld leven en consumeren. Erken de noodzaak van een andere levensstijl en zet kleine stappen.
- Kom op voor de zwakkeren. Breng sociale gerechtigheid. Bouw sociale huurwoningen. Geef een vluchteling taalles. Steun de voedselbank. Spreek in bij de gemeenteraad.
- Stap in het dilemma van beschikbaar maken, grenzen verleggen/ overschrijden tegenover laat het maar gebeuren (complex tegenover ingewikkeld). Haat, onverschilligheid. Maak het verschil. Zeg altijd: En toch! Verbindt de verschillen. Zie en zoek het verschil in de intenties en strijdmiddelen van Extinction Rebellion en Farmers Defence Force. Kies voor liefdevolle rebellie.
- Vecht voor democratie en beschaving. Ze zijn niet vanzelfsprekend. Wees waakzaam en weerbaar! Het publieke en politieke debat is essentieel voor onze democratie. Ga de dialoog aan en spreek elkaar aan.
- Zie je medeburger als een metgezel. Zoek je weg tussen het onmogelijke en het onvermijdelijke. Blijf bij de spanning tussen idealen en werkelijkheid. Erken en bestrijdt de neiging tot maakbaarheid en zelfoverschatting in je zelf. Koester jouw heilige onrust. Hopeloos hoopvol.
“Macht en tijdsdruk en systemen zijn tijdelijk. Aandacht en vertrouwen en liefde zijn eeuwig”.
__________________________________________________________________________________________________________________________________________
De missie van Groen: de smalle marges van verbetering
Biograaf Gertjan Schutte behandelt twee thema’s. Allereerst: wat doe je precies als onderzoeker? En daarnaast: wat doet het er allemaal toe, die geschiedenis?
Geschiedenis begint altijd met het volgen van een spoor. In het geval van Groen van Prinsterer gaat dat vooral om duizenden brieven en enkele dagboeken. Een van die dagboeken draait om een maandenlange reis die Groen en zijn vrouw Betsy eerst naar Duitsland en daarna naar Frankrijk en Zwitserland leidde.
Het is vooral opvallend dat Groen drie maanden verbleef in Parijs, de stad waar in 1789 de Franse Revolutie begon. Daar begint het werk van de historicus: waarom deed hij dat? Wat trok hem zo aan deze stad?
In zijn dagboek schrijft Groen dat hij een groep protestanten ontmoette, die zeer actief waren op maatschappelijk gebied. Ze kwamen samen op vrijdag en zondag en hadden ook hun eigen school gesticht. Een van de leiders van dit netwerk was Henri Lutteroth. Groen heeft hem in drie maanden tijd minstens 20 keer ontmoet, ze konden het dus goed met elkaar vinden. Helaas weet Schutte niets over hun gesprekken.
Wat doe je dan als historicus? Je gaat zoeken en stapelen. Hij ontdekte dat zowel Groen als Lutteroth als twintiger in het buitenland een bijzondere man hadden ontmoet die hun leven een bepalende wending gaf. Lutteroth ontmoette in Hamburg de charismatisch, bevlogen predikant Merle d’Aubigné. Een paar jaar later vertrok Merle naar Brussel, waar hij veel met Groen sprak. Beide mannen werden orthodoxe protestanten na hun ontmoeting met Merle.
Er is echter meer. Groen en Lutteroth waren beide journalist; ze schreven en redigeerden opinieartikelen. Ook publiceerden zij beide een liedboek voor de kerk en hielden zij zich intensief bezig met de anti-slavernijbeweging. Tot slot: beide mannen verdedigden orthodoxe protestanten die in conflict kwamen met de overheid.
Dat is slechts een korte weergave van mijn bevindingen, die in de biografie verder zal worden uitgewerkt. Zijn punt: door goed te kijken en te zoeken, kun je als biograaf iets aannemelijk maken, ook al heb je niet alle info.
Dat brengt hem bij zijn tweede punt: wat doet het er allemaal toe? Die vraag lijkt gemakkelijk te beantwoorden: beide mannen keerden zich tegen slavernij en stonden daarmee aan de goede kant van de geschiedenis. De inleider plaatst daar een kanttekening bij. Neem iemand als William Wilberforce (1759-1833). Hij was een krachtige stem in de achttiende-eeuwse anti-slavernij beweging. Hij was echter iemand die ook sterk hechtte aan maatschappelijk hiërarchie: armen en rijken moesten zich beide schikken in hun rol. Ook over Afrikaanse samenlevingen en slaafgemaakten dacht hij soms wat neerbuigend: zij moesten door Europeanen geholpen worden.
De Britse schrijfster Zadie Smith schreef onlangs de roman The Fraud, waarover zij geïnterviewd werd in De Volkskrant. In dat interview uitte zij een interessante visie op Charles Dickens, een van de hoofdrolspelers in haar roman. Dickens was iemand met veel talent, waaronder een verbeeldingskracht die krachtige romans opleverde. Tegelijk was hij hard voor zijn vrouw en kinderen. Hij keerde zich tegen slavernij, mede door wat hij zelf in de Verenigde Staten had gezien. Tegelijk bezocht hij nooit Jamaica, waar de slavernij nog wreder was. Volgens Smith kon hij zich ‘niets voorstellen’ bij de plantages in Jamaica, omdat hij dit niet gezien had. Zijn opvattingen kwamen echter altijd voort uit wat hij zelf zag. Het resultaat: goede opvattingen tegen slavernij in combinatie met enkele blinde vlekken.
Dat is wat mij betreft een vruchtbare manier om naar het intellectuele verleden te kijken: radicaal eerlijk zijn over goede en mindere kanten van denkers en die met elkaar in verband brengen.
Dat geldt ook voor Groen. Zijn verzet tegen slavernij kwam voort uit grote sociale betrokkenheid. Tegelijk zag hij slavernij vooral als een obstakel voor de zending en niet als een vorm van onrecht dat indruist tegen de menselijkheid.
Je kunt dat ambiguïteit noemen. Oog hebben voor ambiguïteit leidt niet noodzakelijk tot harde morele oordelen over Wilberforce, Groen en Charles Dickens. Wie ziet hoe vroegere denkers struikelend het goede probeerden te doen en denken, krijgt ook een realistischer beeld van zichzelf. Net als Dickens, Groen en Wilberforce bevatten ook onze ideeën en idealen blinde vlekken. Ook de ideeën van de huidige tijd wordt, vroeger of later, weer bijgesteld en bekritiseerd. Dat noopt, denk ik, tot kritische mildheid ten opzichte van het verleden en ook naar onszelf: verbetering gaat in kleine stappen. De marges zijn smal.
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________
De kracht van het subsidiariteitsbeginsel
Dr. Herman J. Kaiser promoveerde onlangs op het subsidiariteitsbeginsel en schreef het boek “Geordende eendracht”. Hij belicht het thema vanuit het zogenaamde “Ordo-denken” van kerkvader Augustinus. De vraag naar de bedoeling, dat wat groter is dan ons zelf. De orde van de liefde. In dit denken is een politiek filosofische fundering te vinden voor sociale vrede en gerechtigheid in de gelaagde opbouw van de samenleving.
De inleider definieert subsidiariteit vanuit dat beginsel als een functioneel ordeningsbeginsel waarbij verantwoordelijkheden in principe moeten worden gelaten op het niveau van kleinschalige sociale verbanden. In essentie gaat subsidiariteit niet over bevoegdheden en macht, maar is de bedoeling een Good Order die bijdraagt aan het Common Good. Het is een stabiliserende bestaansvoorwaarde voor rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid op te vatten als orde zowel als deugd. Tegelijkertijd kan de balans daartussen niet zonder dynamiek. Herman Kaiser verwijst naar het beeld van de harp als metafoor voor de samenleving: het samenspel levert klank en muziek. Elke snaar levert een bijdrage. Het gaat bij Augustinus om de unieke mens die door een Godgericht leven vanuit de orde van de complete Bijbelse geschiedenis tot zijn bestemming komt. Augustinus heeft als het ware een antropologische dimensie ingebracht in de positionering van God in het dagelijks leven.
Subsidiariteit biedt bescherming van de Good Order door een constitutionele ordening van de persoon en de gemeenschap en doet tegelijkertijd een appèl op de verantwoordelijkheid (solidariteit). Het leveren van een bijdrage aan ‘de stad van God’. Subsidiariteit verschaft de ruimte aan mensen om hun verantwoordelijkheid te nemen. En op basis van hun verantwoordelijk-heidsbesef komen zij tot deugdzaamheid en goede werken. De deugd komt voort uit de Ordo (Amoris; Pacis en Justitiae). Subsidiariteit geeft ruimte aan de dienende naastenliefde. Tegelijkertijd vraagt de subsidiariteit ruimte als de orde van de sociale vrede en de gerechtigheid verstoord wordt door machtsmisbruik, hoogmoed, zelfzucht of als gevolg van onmacht (negatieve externe effecten). Als personen en gemeenschappen niet meer in staat zijn een publieke moraal te dragen. Dat laatste is het geval als er geen waardenoverdracht meer plaats vindt door gebrek aan “Bildung”. Of wanneer er geen sprake meer is van waardenontwikkeling door onverschilligheid of decadentie.
Bij subsidiariteit is ruimte geen autonome ruimte. In de kern gaat het er om, dat mensen invloed moeten kunnen hebben op de condities die hun bestaan(szekerheid) raken. Daarom kan subsidiariteit alleen gestalte krijgen in een democratische rechtsstaat. Daarvoor gelden volgens de inleider enkele randvoorwaarden:
- Er moet een constitutionele basis zijn (Rawls). Herformuleer de betekenis van maatschappelijke verbanden als antwoord op de secularisatie
- Erken een gelaagdheid waarbinnen door de geordende eendracht een dynamische balans kan plaats vinden (Augustinus)
- De essentie van open communicatie is de tweezijdigheid van de relatio
- Appèl voor Resonanzraum (Menke, Augustinian Liberalism; 2023) waar de wezenlijke vraagstukken van vandaag opnieuw in openheid kunnen worden besproken
- Er moet in de samenleving een gemeenschappelijke liefde zijn voor de dingen die er werkelijk te doen om de sociale vrede en gerechtigheid te bewaren of verkrijgen, die als het ware boven de complexiteit uitstijgt.
- Er moet een democratisch ethos zijn. Verankerd in de innerlijke vrede.
Tenslotte gaat Herman Kaiser in op subsidiariteit in relatie tot het beginsel van de “soevereiniteit in eigen kring” en de betekenis voor de toekomstige inrichting van Europa. Hij pleit voor een academisch debat over de relatie tussen subsidiariteit en het beginsel van soevereiniteit in eigen kring. Het opnieuw doordenken van de overlappende en aanvullende begrippen (gerechtigheid, vrede, gespreide verantwoordelijkheid) in het licht van onze kerkvaders. Voor de toekomst van Europa verwijst hij naar de droom van Jaques Delors (une federation Europeenne d’etats -nations). Een lichte vorm van federalisme.
Tal van vragen moeten omwille van de tijd blijven liggen. Voldoende stof voor een volgende “Resonanzraum”.
G.K.Z. 21 juli 2024